Bevordering van Windenergie met SDE+
Definitie
Categorieën voor de bevordering van windenergiecentrales in SDE+
In de SDE+ is de steun voor de opwekking van elektriciteit uit windturbines onderverdeeld in drie categorieën, elk met vier subcategorieën, die verwijzen naar de gemiddelde windkracht ter plaatse. Deze windkrachten worden bepaald aan de hand van de windkaart 'Windsnelheid per gemeente in Nederland' van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI).
Offshore-windenergieprojecten worden niet samen met de installaties in het binnenland gepromoot, maar in een afzonderlijk systeem (SDE+ Windenergie op zee).
Maak deel uit van de virtuele elektriciteitscentrale
Locatiecategorie | Windsnelheid | |||
Wind op het land | > 8.0 m/s |
> 7.5 – |
7.0 – | < 7.0 m/s |
Wind op een primaire waterkering | ||||
Wind op het meer |
Situatiecategorieën voor windenergiecentrales
Wind op primaire waterkering
Windturbines op primaire waterkeringen werken efficiënt door de continu waaiende wind, dardoor ontvangen ze in de SDE+ hogere subsidies dan windturbines op land. Een lijst met mogelijke locaties is te vinden in bijlage II van de Regeling veiligheid primaire waterkeringen 2017 of in de kaart Wind op primaure waterkering SDE+. Indien windturbines worden geplaatst op niet in de hiervoor genoemde bronnen genoemde waterveiligheidssystemen of hydraulische constructies, vallen deze onder de categorie wind op land.
Wind op het meer
Een windturbine in een meer valt onder de hoogste financieringscategorie, Wind in meer, als deze zich volledig bevindt in een stilstaand waterlichaam van minimaal één vierkante kilometer. Het middelpunt van de fundering moet ten minste 25 meter van de oever van het meer verwijderd zijn. Meren van vergelijkbare grootte zijn bijvoorbeeld het Ijsselmeer of de grote Zeeuwse meren.
Berekeningsvoorbeeld, gebaseerd op SDE+ 2018
Rekenvoorbeeld SDE+ bijdrage – Wind op land < 7,0 m/s Bijvoorbeeld een project in de gemeente Amersfoort (voorbeeld overgenomen van RVO)
Maximum basisbedrag vanaf fase 1 | 7,3 €ct/kWh |
Maximum aantal subsidiabele vollasturen, de netto P50-waarde vollasturen uit het windrapport van de aanvrager. Deze waarde wordt per project bepaald. | 2.350 |
Voorlopig correctiebedrag 2018 | 3,2 €ct/kWh |
Voorlopige bijdrage SDE+ 2018 bij aanvraag vanaf fase 1 voor 7,3 €ct/kWh | 7,3 – 3,2 = 4,1 €ct/kWh = 41 €/MWh |
Maximale subsidiabele jaarproductie bij een installatie met een vermogen van 3 MW | 3 * 2.350 = 7.050 MWh |
Voorlopige bijdrage SDE+ in 2018 bij aanvraag vanaf fase 1 voor 7,3 €ct/kWh | 41 €/MWh * 7.050 MWh = € 289.050 |