Bevordering van biogas- en biomassacentrales met SDE+
De steun voor de opwekking van energie uit biogas en biomassa is niet beperkt tot de opwekking van hernieuwbare energie: Ook de productie van duurzaam gas en warmteopwekking is subsidiabel en kan voor exploitanten rendabel zijn.
Bij Next Kraftwerke richten we ons op het op de markt brengen van elektrische energie uit uw energieproductie en bieden daarnaast de marketing van balanceringsenergie uit biogas.
In aanmerking komende installaties op basis van bio-energie
Binnen SDE+ kunnen systemen voor de opwekking van elektriciteit, gas en warmte uit aantoonbaar duurzame biologische substraten worden gesubsidieerd. Het is mogelijk om alleen elektriciteit te produceren, om elektriciteit en warmte te produceren, of om elektriciteit, warmte en hernieuwbaar gas te produceren uit bio-energie.
Als vaste biomassa binnen een installatie wordt omgezet in energie in plaats van biogas, moet deze biomassa, bijvoorbeeld hout, aantoonbaar uit duurzame bronnen afkomstig zijn. Deze duurzaamheidsverificaties moeten jaarlijks worden ingediend bij de RVO. Meer informatie hierover is te vinden bij de RVO in het portaal over duurzaamheidscriteria voor biomassa-installaties.
Categorieën voor bio-energie installaties in SDE+
Voor de bepaling van de financieringsomvang van bio-energiecentrales is er binnen SDE+ onderscheid tussen het type energiesubstraat (biogas of biomassa) en het thermische en elektrische vermogen van de centrales.
Categorieën voor biomassa-installaties
Biomassacentrales in SDE+ vallen onder andere categorieën dan biogasinstallaties; zowel thermisch (MWth) als elektrisch vermogen (MWel) wordt gebruikt voor de indeling in categorieën.
Houtpelletinstallaties zoals genoemd in categorie vier en vijf kunnen niet worden geëxploiteerd met maximaal 15 procent houtpellets van A-hout (ongeverfd en onbehandeld hout), B-hout (geverfd, gelakt en verlijmd hout) en C-Hout (geïmpregneerd hout dat stoffen bevat, houtverduurzamingsmiddelen).
- installaties voor vloeibare biomassa met een thermisch vermogen van meer dan 0,5 MWth en een elektrisch vermogen van maximaal 100 Mwel
- kleine installaties voor de productie van vaste of vloeibare biomassa met een thermisch vermogen van 0,5 MWth tot 5 MWth
- grote installaties voor de productie van vaste of vloeibare biomassa met een thermisch vermogen van meer dan 5 MWth en een glijdende warmteschaal
- Houtpelletinstallaties voor industriële stoomopwekking met een minimumvermogen van 5 MWth
- Houtpelletinstallaties met een minimumvermogen van 5 MWth en een maximum elektrisch vermogen van 100 Mwel
Vergisting in rioolwaterzuiveringsinstallaties en uit zuiveringsslib
Volgens SDE+ is steun voor de productie van hernieuwbare energie in de vorm van elektriciteit, warmte en gas uit rioolwaterzuiveringsinstallaties en zuiveringsslib ook mogelijk. Gezien de grote technologische diversiteit in deze sector is er geen sprake van een speciale indeling. Nieuwe installaties hoeven slechts aan te tonen dat ze 25 procent meer biogas gebruiken voor energieopwekking dan voorheen. Op het moment van de aanvraag mogen de betrokken installaties nog niet in bedrijf zijn.
Rekenvoorbeelden
Rekenvoorbeeld SDE+ bijdrage – Verbranding van biomassa in een ketel ≥ 5 MWth met maximaal 5.000 vollasturen (warmtekracht) In het stoomsysteem is een bestaande tegendruk stoomturbine opgenomen met een generator van 3 MWe die op jaarbasis 4.000 vollasturen in bedrijf is
Maximum basisbedrag vanaf fase 1 |
6,0 €ct/kWh |
Voorlopig correctiebedrag 2018 |
1,7 €ct/kWh |
Voorlopige bijdrage SDE+ 2018 |
6,0 – 1,7 = 4,3 €ct/kWh = 43 €/MWh |
Maximum aantal subsidiabele vollasturen |
5.000 |
Totaal nominaal vermogen |
30 MWth |
Maximale subsidiabele jaarproductie bij een installatie met een ketelvermogen van 30 MW |
30 * 5.000 = 150.000 MWh |
- De stoomturbine/generator produceert |
4000 * 3 = 12.000 MWh |
Voorlopige bijdrage SDE+ in 2018 |
43 €/MWh * 150.000 MWh = |
Mestvergisting van dierlijke mest
Rekenvoorbeeld SDE+ bijdrage – Mestvergisting van dierlijke mest, hernieuwbaar gas
Maximum fasebedrag fase 1 (vrije categorie) |
6,4 €ct/kWh |
Maximum basisbedrag vanaf fase 2 |
6,5 €ct/kWh |
Voorlopig correctiebedrag 2018 |
1,7 €ct/kWh |
Voorlopige bijdrage SDE+ 2018 |
6,4 – 1,7 = 4,7 €ct/kWh = 47 €/MWh |
Voorlopige bijdrage SDE+ 2018 |
6,5 – 1,7 = 4,8 €ct/kWh = 48 €/MWh |
Maximum aantal subsidiabele vollasturen |
8.000 |
Maximale subsidiabele jaarproductie bij een installatie met een vermogen van 3 MW (dit is circa 306 Nm³/uur) |
3 * 8.000 = 24.000 MWh |
Voorlopige bijdrage SDE+ in 2018 |
47 €/MWh * 24.000 MWh = |
Voorlopige bijdrage SDE+ in 2018 |
48 €/MWh * 24.000 MWh = |

Stroomhandel en systeemdiensten voor biogas
Inzet van uw installatie op de elektriciteits- en balanceringsmarkt.
Meer over elektriciteitshandel en systeemdiensten met biogas